Rechtbank oordeelde dat bestuurders juist hebben gehandeld bij turboliquidatie

Logo Rechtbank Noord-Holland

In een recente uitspraak (28-8-2024) van de Rechtbank Noord-Holland oordeelde de rechter dat de bestuurders van een BV correct hebben gehandeld door te kiezen voor turboliquidatie van hun BV in plaats van faillissement en geen onrechtmatige betalingen hebben gedaan.

Eind 2022 besloten de bestuurders van de BV hun horecazaak te sluiten. De verhuurder van het restaurant eiste een gedeeltelijke betaling voordat er met hen verder gesproken kon worden. De huurder zegde daarop de huur op, verkocht de inventaris en verdeelde het geld proportioneel onder de schuldeisers, waarbij de verhuurder 4,76% ontving. Daarna werd de BV middels turboliquidatie ontbonden.

Uitspraak

De rechtbank vond faillissement inderdaad onnodig, omdat er bij ontbinding geen vermogen meer was, dus de gevolgde procedure van turboliquidatie was de beste. De verhuurder stelde echter dat ze meer had moeten ontvangen, maar de rechtbank oordeelde dat de betalingen binnen de beleidsvrijheid van de bestuurders vielen en rechtmatig waren. Alle crediteuren zijn immers keurig proportioneel betaald zonder dat er sprake was van voorkeursbehandeling. Een en ander vormde dus geen grond voor persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurders. Voorts bevestigde de rechtbank dat er geen wettelijke verplichting bestond om faillissement aan te vragen.

Conclusie

Deze uitspraak bevestigd dat er ruime juridische mogelijkheden zijn voor turboliquidatie, zolang bestuurders maar op een transparante en zorgvuldige manier te werk gaan en zorgen voor een redelijke en eerlijke verdeling van resterende middelen. Een faillissementsprocedure is niet altijd noodzakelijk en turboliquidatie kan een betere keuze zijn wanneer er geen activa meer zijn. Dit geeft belangrijke inzichten voor bestuurders die een weloverwogen beslissing moeten nemen over bedrijfsbeëindiging en biedt houvast aan schuldeisers die hun belangen willen beschermen.

Bekijk hier de volledige uitspraak: https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBNHO:2024:8639