Rechtbank oordeelde dat bestuurders juist hebben gehandeld bij turboliquidatie
In een recente uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland oordeelde de rechter dat de bestuurders van een BV correct hebben gehandeld door te kiezen voor turboliquidatie van hun BV en geen onrechtmatige betalingen hebben gedaan.
Eind 2022 besloten de bestuurders van de BV hun horecazaak te sluiten. De verhuurder van het restaurant eiste een gedeeltelijke betaling voordat er met hen verder gesproken kon worden.
De huurder zegde daarop de huur op, verkocht de inventaris en verdeelde het geld proportioneel onder de schuldeisers, waarbij de verhuurder 4,76% ontving. Daarna werd de BV middels turboliquidatie ontbonden.
De rechtbank vond faillissement inderdaad onnodig, omdat er bij ontbinding geen vermogen meer was, dus de gevolgde procedure van turboliquidatie was de beste. De verhuurder stelde echter dat ze meer had moeten ontvangen, maar de rechtbank oordeelde dat de betalingen binnen de beleidsvrijheid van de bestuurders vielen en rechtmatig waren. Alle crediteuren zijn immers keurig proportioneel betaald zonder dat er sprake was van voorkeursbehandeling.